Tijdens het jaarlijkse gymnasiumfeest droegen we toga’s: afgedankte beddenlakens. We nuttigden uitsluitend priklimonade en appeltaart.
Een derdeklasser beklom het podium, zwaaiend met een geelkartonnen bliksemschicht. En riep: “Zeus ben ik, de god van de donder. Ik ben de baas van boven tot onder.”
Homerisch gelach weergalmde. Daar kwam geen hasj aan te pas.