‘Pappie, mag ik wat vragen?’
‘Tuurlijk jochie.’
‘Waarom hebben mensen een hekel aan ons?’
‘Is er iets gebeurd jongen?’
‘Een meneer wees mij na en keek erg boos. Hij vond dat wij bloed aan onze handen hebben. Dat snap ik niet. Onze handen zijn toch schoon.’
‘Ja dat klopt, wij wassen onze handen in onschuld.’