Mensen zijn fietsen.
Er zijn er zware, er zijn er lichte.
Er zijn er met een slag in hun wiel, er zijn er die scheef rijden.
Er zijn er die piepen, er zijn er die doortrappen.
Er zijn er die vlot rijden, er zijn er die amper vooruitkomen.
Er zijn er in alle kleuren.
Pappa haalt mij op in een Amerikaanse slee met gouden wieldoppen en piepende banden. Mamma noemt het zijn pooierbak. ‘Ik heb een erg ruim hart jongen...’ Volgens pappa heeft hij meer dan genoeg...