‘Je bent zo sterk,’ zeg ik, ‘zo mooi.’ ‘Echt niet,’ roept ze, terwijl ze de lege koffiekopjes naar de keuken brengt. Ze heeft net besloten dat ze zich gaat aanmelden voor therapie. Vanuit de keuken hoor ik: ‘Ik bibber ervan, het is zo’n chaos in mijn hoofd.’ Ik glimlach en zeg: ‘Daarom dus.’