Hij lacht. Die grijns waar ik ooit verliefd op werd. Hij staat bij de keukendeur, ik leun tegen de rand van het aanrecht. Hij loopt langzaam naar me toe, legt zijn handen op mijn heupen.
Ik ram het vleesmes in zijn buik.
“Maar schat,” grinnikt hij zachtjes. “Je kunt me geen twee keer vermoorden.”
Ondanks zijn brute gedrag mist ze hem. In de spiegel en ziet Jo de bijna verdwenen blauwe plekken. Treurige ogen kijken haar aan. Als ze later in de kamer zit hoort ze gemorrel van een sleutel .De...