“Kan ik u helpen met uw boodschappen te dragen?” Een uit de kluiten gewassen puber biedt zijn diensten aan: “Alleraardigst, alleraardigst , mijn dank is groot jongeman.” De stem van de oude man bibbert. Hij pinkt een traantje weg, de jongeman kijkt hem vragend aan, bijna verontschuldigend, alvorens hij zijn hand ophoudt.