‘Allemachtig. Hadden ze deze kinderkopjes niet waterpas kunnen leggen? Ik rammel van mijn fiets.’
‘Het is er niet beter op geworden, hé? Die oude kinderkopjes lagen tenminste recht.’
‘En waarom hebben ze de ogen erin laten zitten?’
‘Geen idee. En ik rijd mijn banden kapot op die tandjes.’
‘Verrekte ambtenaren, kunnen ook helemaal niks.’