De ellende begon toen de stokers er tussen kwamen. Ze deden kieskeurig hun werk, het vlees pijnlijk rakend. Al met al een bloederige toestand. Gespannen en angstig staarde ik met open mond naar het plafond. Ik kon de pijn bijna niet meer verdragen toen de stem vanachter het mondmasker zei: "Spoelen maar, u bent klaar!"
Hij rent hard door het vers gemaaide gras. Gaat abrupt in de ankers als hij haar ruikt. Zoekt haar en vindt haar. Zijn neus vertelt hem dat ze hier enige tijd geleden geweest is. En het gaat goed...