Een vrouw uit Den Helder moet de appelgroene voorgevel van haar huis overschilderen. Azijnplassers van buren vinden de kleur schreeuwerig. Ook de welstandscommissie – ik vermoed dat leden op basis van bewezen truttigheid worden uitgekozen – deelt die mening.
In mijn woonplaats Roosendaal is het net zo triest. Jaren geleden verft de uitbater van een Marokkaanse theezaak de voorgevel van zijn etablissement lavendel-paars. Het deel van de straat fleurt ervan op. Net als het humeur van menig voorbijganger. De verf is amper droog of de theeschenker wordt bevolen de muur minder bont te maken.
Iemand die met de kleur van zijn gevel boven het maaiveld van wit, grijs, antraciet of pasteltint uitsteekt, wordt onverbiddelijk een kopje kleiner gemaakt. Nog voordat je aquamarijn of vermiljoen kunt zeggen begint iemand lelijk! te jammeren, meestal een vaal type dat op vakantie wél kiekjes maakt van de in het oog springende kleurigheid in Barcelona of Curaçao. Zo’n schilderachtig straatbeeld in hun eigen stad? Echt niet. Stonden we in het buitenland niet bekend als belastingparadijs voor rijke multinationals of als een land vol mensen met een grote mond en een betweterig opgeheven vingertje, dan zou je bijna denken dat soberheid in onze volksaard zit.
Dankzij de Oost-Europese arbeidsmigranten die er wonen, zijn in de Industriestraat in Roosendaal de eens grauwe gevels sinds 2016 opgevrolijkt door een regenboog aan kleuren. De bouwsels staan op een bedrijventerrein, onaangetast door welstandseisen. ‘Excessen’ – opvallende kleuren – blijven daarom ongestraft. Geregeld maken fietsers en wandelaars foto’s van deze opbeurende gevels.
En daarom pleit ik voor afschaffing van dorre welstandsregels. Geef kleur, fantasie en kunstenaars een kans. Denk aan scènes op rijtjeshuizen die samen een stripverhaal vormen. Gevels met verschillende soorten vlinders, bloemen of vogels. Melkmeisjes in Jan Vermeerstraten, zonnebloemen in Van Goghlanen. De eerste regels uit Oeroeg op Hella Haasse pleinen. Genoeg graffiti-artiesten en andere schilders die ermee aan de slag willen. Worden we (bijna) allemaal blij van. Saai kan altijd nog.