Voordat het bezoek zal arriveren, zuig je het kleed nog even en haal je een doekje over de salontafel. Daarna zet je het mandje met Kaapse viooltjes dat je die week op de markt hebt gekocht op het tafeltje, met daarnaast een schaaltje bonbons en koekjes allerhande, alsook een olielampje, dat je alvast aansteekt. Je werpt een blik op het geheel en bent tevreden met het resultaat: het warme licht dat zijdelings op de paarse bloemen schijnt, de geur van zoete lekkernijen...
De kamer vult zich, jij schenkt koffie en zet de kopjes neer voor de gasten. De ruimte op de tafel is wat krapjes, maar het past allemaal net. Dan staat een van de vrouwen op, pakt het bloemenmandje en zet het op de kast. Vervolgens blaast ze het lampje uit en stalt het op de vensterbank.
'Zo meid,' zegt ze, 'nu heb je tenminste de ruimte.' Sprakeloos kijk je haar aan. Zij heeft alles verpest, maar jij durft er niets van te zeggen.