Aan rekendocenten geen tekort. Hoewel de meeste leraren een ander vak doceren kunnen we ook de rest van het docentenkorps langzaamaan tot dat legioen rekenen. Het aantal keren dat het computerscherm namelijk gedeeld moet worden met de leerlingen is niet te tellen. En het aantal beelden lijkt zich ook te vermenigvuldigen. Reken maar uit.
Was het eerst alleen nog maar het programma zelf waar je in zit met een man of 28 tegelijk, ik noem de naam van het programma niet want tja dat is reclame, zijn daar nu bij gekomen: de aanwezigheidsregistratie, de les in PowerPoint, de opdracht in Word, de elektronische leeromgeving, de email, het online materiaal wat bij het boek hoort, diverse quizprogramma’s om het op te leuken en zo kun je nog even doorgaan. De hele les bestaat uit twee handelingen: delen en delen stoppen. Ondertussen wordt er ook nog verwacht dat je je verhaal goed uit de doeken doet en de vragen van en aan de leerlingen in de gaten houdt. Vele “gele handjes” die vragen maar zelf wel handen te kort hebben. Beeldmateriaal genoeg, maar beeld te weinig hebben.
Deze formule van lesgeven wordt ook van hybride docenten verwacht: de les moet afwisselend zijn van werkvorm. Maar als je deze som hebt opgeteld blijft onderaan de streep de uitkomst nog steeds hetzelfde: leraren en leerlingen zitten nog steeds met z’n allen naar een scherm te kijken. Aan het einde van de online lesweek, die uit slechts 3 dagen bestaat want je mag nu eenmaal nog niet vaker dan twee dagen naar school, lig je uitgeteld met hoofdpijn op de bank en ga je met brandende ogen het weekend in en met één gedachte op je tranende netvlies: yes, maandag en dinsdag mag ik weer naar school! Wie had gedacht dat je ooit nog eens met een dergelijke wens het weekend in zou gaan?!
En zeker, het online lesgeven heeft ook zo z’n voordelen: later opstaan, geen file, geen haast, tussendoor de was doen. Maar geldt dat ook voor de leerling? Ja, het later kunnen opstaan wel. Dat kunnen de meesten nog wel waarderen. Maar daar houden de gelijkenissen wel ongeveer mee op. Voor het merendeel is dit systeem op de lange duur niet goed. Op een leeftijd en in een fase waarin ze misschien wel de belangrijkste contacten leggen, vrienden voor het leven maken, sociaal en emotioneel vaardiger worden, gaat er kostbare tijd verloren. En met name de leerlingen voor wie dit alles al moeilijk was, is het nog moeilijker gemaakt om daar hulp bij te krijgen van school. Het gros van de leerlingen zie je namelijk letterlijk niet omdat er tijdens de online les om en nabij 9 leerlingen tegelijk in beeld kunnen. De enkeling die je wel hoort en ziet zijn de zelfverzekerde, gemotiveerde leerlingen en degenen die lekker in hun vel (lees: thuissituatie) zitten. Die stellen vragen, die geven antwoord.
Wat buiten beeld blijft zijn de jongeren, kinderen soms nog, die ultra-verlegen en onzeker zijn, die faalangst hebben, moeite hebben met communiceren om tal van redenen, of die hele andere dingen aan hun hoofd hebben. Een onveilige thuissituatie bijvoorbeeld in welke vorm dan ook. Of die paar die “gewoon” niet gemotiveerd zijn en wellicht de verkeerde studiekeuze gemaakt hebben. Daar kom je allemaal niet achter als je ze niet in beeld hebt.
Op school zie je die studenten wel. Het meisje dat stil is, uit het raam staart, de jongen die onderuit gezakt zit of juist stoer doet, opstandig is. De kracht van non-verbale communicatie, dat duidelijker spreekt dan woorden ooit spreken kunnen. Je neemt zulke jongelui even apart, je gaat een kopje koffie met ze drinken, even een ommetje lopen. Je laat ze uitrazen, uithuilen, hun hart luchten. Een zakdoekje voor het snotteren aanbieden. Dat kan nu allemaal niet en dat is zeer frustrerend.
Die frustratie is op zich nog tot daar aan toe. Net als de hoofdpijn en de brandende ogen. Dat gaat ook vanzelf weer over. Maar dat deze leerlingen die je juist in beeld moet zien te krijgen en niet in the picture krijgt, is een maatschappelijk probleem aan het worden. Het is zorgelijk dat er nu kostbare tijd verloren gaat van hun even zo kostbare jeugdjaren. Die rekening krijgen we hoe dan ook en in welke vorm dan ook later gepresenteerd.
Het online lesgeven blijft al met al dus vijven en zessen. Als je alle plussen en minnen tegen elkaar afzet levert het per saldo in ieder geval twee conclusies op.
Op de eerste plaats dat docenten leraar geworden zijn omdat ze graag “live” met leerlingen omgaan: ze persoonlijk willen begeleiden, helpen, in discussie gaan over het vak. En ten tweede dat rekenen, maar ook de computervaardigheid, niet het ding is van de meeste docenten.
In beide gevallen, maar ook om de eerder genoemde redenen geldt, dat het voor iedereen beter is als het vaandel ‘de scholen zijn weer begonnen’ zo snel mogelijk weer, geldend voor elke dag, aan de gevel van de school prijkt.
03-10-2023 |
![]() | Jouw commentaar toevoegen? Schrijvers stellen je tips en opmerkingen op prijs. Dat is mogelijk in de tekstbalk hieronder of klik eerst op TOELICHTING voor de werkwijze. |
Wees de eerste om commentaar te geven.
![]() | Graag jouw waardering voor de kwaliteit van deze inzending: Stem 1=minimaal, 2=matig, 3= voldoende, 4=goed, 5=perfect. |
Klik op een titel om de inzending te lezen.
Eerst inloggen s.v.p.! Meedoen is alleen mogelijk voor leden. Nog geen lid? Je kunt je gratis registreren als lid.