Als je in de showbusiness succesvol wilt zijn, moet je een dingetje hebben. Met name als het niet veel voorstelt wat je doet. Het is eigenlijk een soort goocheltruc, de fameuze afleidingsmanoeuvre. Als je een dingetje hebt, denken de mensen al snel: ‘Ha, die heeft een dingetje... wat een raar dingetje..” En dan ben je per definitie al bekend, nog voor je je liedje begint te fluiten. En het leidt af, zodat mensen er niet meer zo goed op letten of je wel de maat kunt houden. Kortom, al snel denkt iedereen van elkaar dat ze jou kennen vanwege je kunstje, terwijl je feitelijk bekend bent om je dingetje. Deze showbizzwijsheid is van alle tijden en afgekeken van mensen die wel wat kunnen. Little Richard deed mascara op, David Bowie een ooglapje, en Gregory Porter een rare wintermuts. Stel dat het fenomeen dingetje niet bestond, wat was er van een Vader Abraham geworden zonder bolhoed? Of een Lee Towers zonder Lee Towers-bril en elleboog. Nu weet u dus waarom Ali B. zijn petje dus achterstevoren droeg en struikrover Hazes de Blues Brothers outfit stal. Het maakt weinig uit wat je dingetje is - een pijp in je oor, een half afgeschoren baard, een klomp aan je rechtervoet - als je maar een dingetje hebt. En stoïcijns kijken hè, dat hoort erbij, alsof dat dingetje niet bestaat. Dat Ik ga zwemmen-joch heeft er zelfs twee: een lap tatoeages, èn de uitspraak ‘Ik heb zangles gehad maar ben daarmee gestopt want ik kon niet tegen kritiek’. Als ie slim is, oh wacht dat is het juiste woord niet - gewiekst, daar zocht ik naar - verkoopt ie deze uitspraak tijdens optredens op een Delfts blauw bordje.
Toch mag er niet te makkelijk over een dingetje worden gedacht. Neem bijvoorbeeld de popgroep Kiss. ‘Nou, die hebben me een dingetje,’ zult u zeggen. Maar het probleem is dat je niet vierentwintig uur per dag beroemd zit te wezen. Die smurrie moet er dus op en eraf, erop en eraf, erop en eraf ... kortom, lastig dingetje. Uiteindelijk wil je wel de lusten, niet de lasten. Nog een voorbeeld van een slecht gekozen dingetje vind ik artiesten met ultra-lang haar. Wat mij betreft is headbangen op Status Quo-muziek het enige waar dat goed voor is. Maar stel dat je èn lang haar hebt èn zeurmuziek maakt, dan moet het bijna wel om een dingetje gaan. Ik kijk dus met scheve ogen naar dat licht deprimerend meiske dat namens ons Oehoe Aha gaat roepen op het songfestival. Als deze juffrouw op tv verschijnt, en dat is de laatste tijd nogal, droom ik steevast de nacht erop dat ik met zo’n kapsel ben uitgerust. En da’s niet fijn. Mensen lachen me uit, wijzen me na en trekken aan mijn haar om te zien of het echt is. Als ik van de ellende probeer weg te fietsen raakt mijn haar verstrikt tussen m'n derailleur en lig ik met een verbouwde bek op de grond. En als ik de fiets laat staan, zijn het wel bus- of metrodeuren die vroegtijdig dichtklappen een soortgelijke wending aan het verhaal geven. Ook een carrière als automonteur kan ik vergeten want zodra ik voorover buig word ik de versnellingsbak ingetrokken.
Ik kan me voorstellen dat de dame in kwestie achteraf ook niet zo blij is. Maar wat doe je dan? Afknippen? Dan ben je gelijk je bekendheid kwijt, dat lijkt me dus geen optie. Is de toon gezet, dan is het meestal roeien met de riemen die je hebt. Maar dat is ook niet erg; artiesten moeten nu eenmaal de horror van ‘t diepgevoelde lijden ondergaan om tot kunst te komen. Bovendien kun je je ook focussen op de voordelen ervan. Stel dat je in de toren van Blauwbaard verzeild raakt en de lakens zijn op, dan heb je toch mooi een plan B. Of wat te denken van een carrière switch als circusartiest? Zo laat menig Russische vrouw in roestvrijstalen beha zich aan een gevlochten paardenstaart omhoog hijsen om zich in de trapeze te laten rond slingeren.
Kortom, er komt best wat kijken bij het kiezen van het juiste dingetje, realiseer ik me nu. Mocht ik ooit beroemd willen worden, dan denk ik dat ik toch maar voor een hoedje ga, of een tot bril verbouwde VanMooffiets, zoals Van der Gijp.