Een oer-Hollands feestje – helaas ‘party’ genoemd – dreigt de nek omgedraaid te worden. Althans als het aan Maarten van Heuven van de Utrechtse Partij voor de Dieren ligt. Hij vindt het ongepast als burgermeester Sharon Dijksma naar een evenement in juni van een andere partij gaat: de Nationale Haringpartij. ‘Het is niet meer van deze tijd om mensen uit het college naar een bijeenkomst te sturen waar dode dieren worden gegeten,’ aldus Van Heuven – het is niet aan te raden om die beestjes levend te eten, lijkt mij.
Onbekend is of hij dat met zijn eveneens politiek onbelangrijke maatjes in Den Haag heeft overlegd. Maar je moet nu eenmaal opvallen.
De Vereniging Nederlandse Visspecialisten beweert dat haring duurzaam is, want er is weinig bijvangst. En er komt weinig uitstoot bij kijken – dan moet je je wel met de uien inhouden, natuurlijk.
Een paar jaar geleden was ik op de haringparty van een bekend Amsterdams hotel waar nietszeggende mensen veel te vertellen hebben met hun mond vol. Toekomstig erfgename Paris H. is er niet. Amerikanen houden niet van ‘raw fish’. Ik kijk voor de zekerheid nog even naar het dak, maar er staat gelukkig niemand.
Een vrouw met een diep decolleté, die meer heeft laten verbouwen dan het hotel, heeft een ‘levende’ haring aan zijn staart en probeert hem tussen haar gebotoxte lippen te stoppen. Met een trillende hand hangt ze de haring op haar opgespoten wang en de chardonnay giet ze over haar Prada’s. ‘Gaat het Marijke?’ vraagt een man. ‘Jawel, maar waar die uitjes zijn gebleven…?’
De man is een presentator uit de kelder van de NPO. Toch weet hij al jaren zijn broek zonder riem op te houden. Schaal na schaal gaat rond. Brood ontbreekt, dat is ongepast in dit hotel.
‘Ik dacht dat u vegetariër was? Dat heb ik u dikwijls op tv horen zeggen. ‘Bij gelegenheid eet ik vis. Vlees eet ik niet,’ zegt de presentator. ‘Die arme dieren: een pen door hun kop of zonder verdoving hun keel doorgesneden…’
‘Nee, dan is stikken in een net humaner.’ Hij vindt mijn opmerking nogal zuur; nou ja, dat past dan weer prima bij de haring.
Jesse staat aan de linkerkant een beetje eenzaam een haring te eten. ‘Wist u dat de haring vroeger groen was?’ – ik heb gelijk zijn aandacht.
‘Groen?’
‘Ja, dat noemden ze zo. Niet ingevroren geweest, zoals nu.’
‘Dat scheelt energie.’
‘Daar zijn ze van teruggekomen.’
‘Waarom?’
‘Nou, vanwege de haringworm die er dan nog in kan zitten. En om nu twee dieren, waarvan een nog levend, in een keer op te eten…’
Ik kijk uit naar vlaggetjesdag: nieuwe zoute haring uit de Noordzee. Geen zure uit de Utrechtse Vecht.