Een overtuiging, iedereen heeft er wel één. Zo is mijn tante er van overtuigd dat God bestaat en ben ik er van overtuigd dat alleen psychopaten echt gelukkig worden van pure chocola met 95% cacao. Maar de overtuiging wordt eigenlijk pas vervelend als je er andere mensen mee lastig valt. Jammer genoeg gebeurt dit al snel, want zodra je ergens van overtuigd bent, kun je eigenlijk niet bevatten waarom niet iedereen zo denkt.
Daaruit vloeit dan weer het bekeren. Zij bekeert jou tot het christendom, anders ga je naar de hel. Hij bekeert jou tot het veganisme, anders ga je ook naar de hel. Ik bekeer jou tot melkchocolade liefhebber, anders ga je zeker naar de hel.
De hel. Weet je wat de hel is? Praten met een overtuiging. Want je praat niet langer met een persoon. Je praat met een overtuigde, een bekeerling, iemand die het beter weet dan jij. En één ding hebben ze gemeen, ze zijn allemaal zo schijnheilig als de pest. Weet je welke mensen het hardst bekeren? Degene die zo onzeker zijn als een gewond vogeltje en het hellevuur met hun tenen al kunnen voelen. Ze voelen zich zo goed als ze bezig zijn met bekeren, tot ze van hun overtuiging afvallen en je ze moet troosten met een welgemeend ‘ik begrijp het helemaal’.
Nee, je hebt weer eens gefaald en je hebt ons er weer eens mee lastig gevallen. En hoe ga je dit nu verantwoorden? Heel simpel: niet. En dat hoeft ook niet. Naar mij ben je geen verantwoording schuldig, maar houd je overtuiging dan voortaan ook lekker voor jezelf.