Met een schrijver kan je een relatie opbouwen, ook al schrijft hij van ver, over de grenzen van de tijd heen.
Primo Levi was geen groot schrijver. Hij schilderde typetjes. Zijn verhalen waren best leesbaar. Hem wachtte een zekere tijdelijke populariteit.
Maar hij leefde in een tijd, die achteraf nog altijd als beroerd wordt beschouwd. In Italië zwaaide Mussolini de plak en, al had hij Hitler de weg gewezen, nu leerde hij bij van zijn voormalige leerling: ook de Italiaanse joden waren aan liquidatie toe.
Zo belandde Primo in Auschwitz en overleefde er een jaar. De menselijke smart en lijden verhieven zijn relaas “Is dit een mens?” tot wereldliteratuur.
Hij was zijn oorspronkelijke stijl trouw gebleven, maar de anekdotiek van de alledaagsheid was die van de onvoorstelbare gruwel geworden. De dood heerste alom. Alle menselijkheid was verdwenen.
Soms evenwel lichtte iets op uit bijna een droomwereld van weleer. Zo had hij nog wel eens vrouwen gezien: kaalgeschoren, voorovergebogen, hongerend, lijkachtig, op klompvoeten was er een rij door het kamp gemarcheerd. Ze hadden alle vrouwelijkheid verloren. Dan zag hij in het labo van IG Farben, waar hij dwangarbeid verrichtte, opeens een paar echte, Poolse vrouwen. Ze waren goed doorvoed, hadden krulhaar, droegen nylons; ze giechelden en roddelden; ze braken een kolf zonder doodstraf. De andere wereld bestond ergens nog.
Toen het kamp door de Russen werd bevrijd, bleek die andere wereld niet zomaar terug. De Russen wisten niet zo goed wat ze met de gevangenen moesten aanvangen. Het waren geen vijanden, maar ook niet meteen medestanders. Op treinen zeulden de bevrijden nu zowat een jaar door Rusland, van station naar station, niet vrij, niet gevangen. Zo erg dat Primo het vreemde heimwee beviel: met de gedegen, goed georganiseerde Duitsers zou dat nooit het geval zijn geweest!
In het gezelschap reisde ook een vrouw. Toen ze beiden toevallig samen waren, was bij hem een vreemd gevoel opgeleefd dat hem lang onwerelds had geleken. Maar daar was het giftige besef binnengeslopen: ze had alleen overleefd, omdat ze zich tot kamphoer had geleend.
Na jaren had Primo weer zijn Italië bereikt, waar de oorlog lang voorbij was en het vergeten heel snel was ingetreden. Hij had geschreven tegen die vergetelheid in. Was dat nu de mens geweest? Pas bij de herdruk, jaren later, had zijn roman bekendheid verworven. Nu wordt het boek nog wel eens historisch voorbeeldig in een school gelezen, maar daar vooral omdat het vrij dun is.
Toen Primo (waarschijnlijk) zelfmoord pleegde, was Auschwitz - dat voor anderen al zo ver weg in de tijd was geschoven - ongetwijfeld met hem mee diep in het trappenhuis gestort.
Hier je gedicht of verhaal toevoegen s.v.p.