De jongen en het meisje op de vleeswarenafdeling van de supermarkt maken zich verstaanbaar door het gebruik van woorden als ‘chill’ en nog meer eenzelvige woorden die net zo klinken als hun eenheidsworst smaakt. Ze zijn gekleed in voor mannen en vrouwen hetzelfde hesje. Alleen het sjaaltje bij het meisje doorbreekt de uniseks.
Even later hoor ik ‘kankervet’. ‘Wat nou?’ zeggen beiden als ik er wat van zeg. Dat kanker noch een bijvoeglijk naamwoord noch een bijwoord is, zegt ze niets. Ze weten niet wat ze zeggen.
Vreemd, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen een jongen of meisje achter de kassa: beiden heten caissière. Ook in de taal is er sprake van uniseks: van huisarts bestaat geen vrouwelijke vorm. Nee, ‘huisartseres’ klinkt en bestaat niet. De schrijfster noemt zich doorgaans schrijver en de advocate, advocaat. Beiden gekleed in een toga. Zij hebben wel een keuze, die raadsheer De Man niet heeft:
De raadsheer – rechter De Man – houdt haar hamer al in de lucht als de advocaat – raadsvrouw Vriend – haar nogmaals wijst op de jurisprudentie.
Advocaat Vriend houdt de rechter een spiegel voor, die wordt steeds linker. De Man waarschuwt de raadsvrouw en spreekt van belediging van het Hof, omdat zij niet van haar terug heeft. Vrouwen onder elkaar nog wel. Vriendinnen met De Man zal Vriend nooit worden.
Vriend wordt op het matje geroepen bij deken Wijfjes. Hij geeft haar een reprimande en dreigt haar van het tableau te schrappen. Ze mag blij zijn als ze naar keuze advocaat of advocate kan blijven.
‘Raadsdame’ bestaat sowieso al niet en een transitie naar raadsheer staat Vrouwe Justitia nu ook niet meer toe.
Verwarrend. Wie is wat en wat is wie? ‘Taal verandert,’ zegt taalapostel de Taalunie. Maar hen verandert zelf de taal. Hoewel adviserend, leest het als een epistel en maakt de Taalunie de verwarring alleen maar groter.
Heb ik een persoon net uitgelegd dat hun/hen als onderwerp uitgesloten is of ik moet daar alweer op terugkomen. En zij en hij worden non-binair vervangen door die of hen. De Taalunie geeft als voorbeeld: ‘We ontvangen Bo Lelieveld. Die is hier vandaag voor het eerst.’ Of: ‘We ontvangen Bo Lelieveld. Hen is hier vandaag voor het eerst.’
Een ander verwijswoord dat non-binair gebruikt kan worden is volgens hen het ouderwetse diens – met hen wordt de Taalunie bedoeld en is in dit geval, non-binair avant la lettre, geen onderwerp maar indirect object. ‘Vanavond komt Bo over diens boek praten.’ En dat is raar, omdat diens de mannelijke vorm is van dier.
Blijft dit nog lang actueel of is het eerdaags een gepasseerd station? ‘Beste reizigers’ of ‘dames en heren’? Het maakt niet uit: de treinstaking is non-binair voor iedere persoon.
Verwarrend zijn ook de uitspraken van Wopke Hoekstra. Hij houdt vast aan zijn interview met het AD waarin hij zegt dat de beoogde halvering van de stikstofuitstoot mogelijk later dan in 2030 bereikt kan worden, maar dat het regeerakkoord wat dat betreft voor hem overeind blijft – ik herinner me dat, nog niet zolang geleden, een persoon uit diens dorp aan het IJsselmeer op staande voet ontslag kreeg, omdat hen/die niet loyaal was aan het kabinetsbesluit om het coronatoegangsbewijs in te voeren en dat in een interview met De Telegraaf kenbaar maakte. Ik zou zeggen gelijke monniken (en nonnen), gelijke kappen. Hoewel, die kap van hen uit dat vissersdorp is wel apart. Ik adviseer die een raadspersoon in de arm te nemen om diens ontslag alsnog aan te vechten. Voor hen te hopen dat de raadsheer een vrouw is in deze non-non-binaire, ouderwets politieke man-vrouwverhouding.