Ik kan ze niet weggooien. Een paar gehaktballen, overgebleven van het weekend. Ik had niet veel trek. Honger heb ik nooit gekend.
Ik haal de pan weer uit de koelkast en ruik aan de gehaktballen die dik onder het vet begraven liggen. ‘Wat onder het vet zit kan niet bederven.’
De brief, hij zit in mijn hoofd. Mijn vader bedankt zijn verloofde voor het pakket dat hij van haar in Duitsland had ontvangen: ‘Moorddadig, bedankt voor de gehaktballen. Wat goed verpakt door je vader. Er is geen druppel vet uit de jampotten gelekt!
Het is zondag, dus kregen we bij de bunkersoep een augurk en drijfnatte aardappelen met mosterd. De koolraap was niet eens gaar. Straks eet ik stiekem de laatste gehaktbal op. Heerlijk.’
Aldus mijn vader als dwangarbeider in Bremen – lager Weserlust. Mijn herinnering aan zijn verschrikking. In de verte van dit verleden ligt de voorzienigheid (die velen de naam van hun god geven) van mijn heden; het had niet veel gescheeld of mijn vader was nooit de man van mijn moeder geworden, die ik dan beiden zo nooit had kúnnen noemen.
In Frankrijk wordt gerouwd, in Wenen wenen ze. Corona lijkt nu verantwoordelijk te worden gehouden voor wegebbende vrijheden; de Amerikaanse verkiezingen als vervangend amusement. Een vergelijking met de oorlog is alleen te maken door mensen die de oorlog hebben meegemaakt en weten hoe het is om de pikdonkere, koude avond met wat licht uit een knijpkat te verlichten. Illegaal gebeurde er van alles, behalve feesten.
Een leraar die in Frankrijk onthoofd wordt of in Rotterdam moet onderduiken, mensen die door moorddadige, bedorven geesten worden doodgeschoten, dat is door niemand te begrijpen.
De interpretatie van onderzoeksbevindingen door wetenschappers en datgene wat hierover in de pers verschijnt, het is een wereld van verschil. Wetenschappers zouden hebben ontdekt dat honden hun...