Coen Verbraak heeft het beste tot het einde bewaard: het moment waarop de ziel zelf zich moet verantwoorden voor zijn doen en laten. Na dit komt er niets meer, zijn we uitgekeken. Daar zijn de religieuze leiders uit de geweldige slotserie van ‘Kijken in de Ziel’ het natuurlijk niet mee eens. Hun functie bestaat voor een groot deel bij de gratie van de ziel en het leven na het huidige. Coens manier van vragen (gemeend) en prikken (gemeen) dwingt de geïnterviewde tot eerlijke antwoorden. Er is geen keus. Dat wordt bevestigd door hun lichaamshouding, toon van stem en woordkeus. Ze voelen zich veilig terwijl Coen de meest cruciale dilemma’s aan hen voorlegt. Wat na enkele afleveringen opvalt, is hoe grote religies zich in de basis beroepen op dezelfde principes. In de rituelen, het uiterlijk vertoon, zitten de verschillen. Die maken het ook weer gevarieerd. Een wereld met maar een religie is volgens de meesten maar oersaai. Behalve voor de katholieken. Die zijn sowieso het meest hardvochtig in de leer. Bij de vrolijke roomse clan moet je zeker niet zijn voor een abortus. Zelfs als het gaat tussen het leven van moeder of kind laten ze je gesterkt door het vertrouwen in God gewoon creperen. De andere geloofsrichtingen zijn genuanceerder. Wat dat betreft ging er een wereld voor me open. Ik ben er nu zeker van: geloven is gewoon mensenwerk. Hoe ik dat weet? Zelfs geestelijk leiders blijken buiten hun dogma’s net zulke twijfelaars te zijn als elk normaal denkend mens.
25 augustus 2018 #BinnenDoorDenker