Een vreemde ontmoeting.
(uit waargebeurde verhalen)
“Toch ‘t mondkapje maar even afdoen, ”zei ik tegen de man schuin tegenover mij. “Zo’n kapje voelt niet prettig en zoveel mensen zitten hier nu ook weer niet.” De man keek mij voor het eerst aan. Hij was vijf minuten geleden de wachtkamer van de tandarts binnengekomen. Na goedemorgen negeerden we elkaar. We waren op dat moment de enige twee personen, die zich mochten verheugen op een bezoekje aan de tandarts. “Sowieso doe ik geen mondkapje voor,” zei de man, ”want het coronavirus bestaat niet.” “Hoe bedoelt u het coronavirus bestaat niet?,” vroeg ik verbaasd. “Begrijp je niet dat het één grote leugen is. Een grote samenzwering tegen onze maatschappij.” De man kwam op stoom. “Donald Trump heeft gelijk toen hij zei dat, als het coronavirus zou bestaan, China het virus expres in de wereld heeft gebracht. Ook een samenzwering dus.” “Maar gelooft u Trump nou echt na zoveel leugens die hij al verteld heeft?,” was het enige zinnetje dat ik uit kon brengen. “Heb je anders het boek van Dean Koontz niet gelezen?” ging de man verder. Daar word je echt niet vrolijk van.”
Ik begon te zweten. Niet bij de gedachte aan de tandartsstoel, maar van de man tegenover mij. “Nou, als je daar niet vrolijk van wordt, zal ik het zeker niet gaan lezen. De vrije pers, de kranten en het NOS Journaal, geven me genoeg informatie,” kwam er bij mij kort en krachtig uit. “Meneer Boxem, komt u verder,” zei de vriendelijke tandartsassistente. “Kamer zes graag.” Het wegroepen uit de wachtkamer voelde als een bevrijding. Zo opgelucht ben ik nog nooit de kamer van de tandarts binnengestapt.