Om halftwaalf bel ik mijn dochter. ‘Moet jij een mandje mooie vijgen?’
‘Nee mam, ik eet toch heel de week bij jou, omdat M. late dienst heeft.’ Ach ja.
‘Hé wat jammer, ze zijn ineens bijna allemaal rijp! Dat is toch zonde.’ Ik kan soms wel drammen.
‘Maak lekker even een chutney of jam, dan heb je meteen weer leuke cadeautjes voor iedereen!’ Mijn dochter heeft soms waanzinnig goede ideetjes.
Drie uur, zes kilo vijgen, een kromme rug en een halve brandschone keuken later, belt ze weer.
‘Ga je gezellig mee mam, naar de stad?’
‘Volgend jaar misschien… lieverd.’
De bloemblaadjes van de blauwe regen liggen als een plakkerige, natte derrie op de groene, waaiervormige bladeren van de palm die onder de pergola op het terras staat. Het hele terras is zo...