Dokter An slaakte een zucht. Zij keek naar de foto van de botjes in mijn voet. Ziet er niet zo goed uit, betekende haar zucht. Mijn pijn was dus echt.
Ze bleef vol ongeloof verder naar de foto staren. Dan, na enkele minuten, vroeg ze me toch wat er gebeurd was. Enkel een beknopt verslag over de actie die aan de voetbreuk voorafging. Dus ging ik meteen naar minuut 35. Daar deed onze keeper een tactisch overbodige sprong naar de bal. Waarbij hij zijn volle gewicht, in drie noppen geconcentreerd, mijn wreef indreef. Brak zo mijn rechtervoet. Die prompt aan zijn steunpunt functie begon te verzaken. En voordat de supporters me van tijdroof zouden kunnen verdenken, zwol mijn voet empathisch snel op. Gestut, met verbeten grimas, kon ik het veld verlaten. Daarnaast werd door de kine beslist: met spoed behandelen. Zonder er verder gras over te laten groeien, werd ik door de hulptrainer naar het hospitaal gebracht. Daar zou de arts op spoed de heersende mening bijtreden, “onmiddellijk opereren!”.
Nu een half jaar later heb ik nog steeds pijn als ik op de voet wil steunen.
Of ik de naam misschien nog wist, van de specialist, die deze operatie bij me uitvoerde? Inderdaad dat wist ik nog wel, namelijk A. Clement, dat is toch een gerenommeerde naam?
“Dat is inderdaad zo en terecht.”, bevestigde Dokter An, ”In dit land is er geen betere chirurg voor de hand".