Toevallig waren een vriendin en ik vandaag allebei in de buurt van dit winkelcentrum in een buitenwijk van de stad. Daarom hebben we bij dit lunchcafé afgesproken. Je eet er trouwens heerlijke, verse broodjes, rijk gevulde salades, goeie patat en krijgt grote porties voor je geld. Goeie koffie ook. Inhoudelijk is er niks mis met deze plek.
Maar het oog wil ook wel eens wat. Ingeklemd tussen glasbakken, vuilcontainers en een parkeerplek is het terras op z'n vriendelijkst gezegd wat ongezellig geplaatst.
Toch zit het aardig vol. Rolstoelgebruikers nemen in verhouding veel plek in. Er zitten enkele aangepaste woonvormen nabij het winkelcentrum, vandaar. Prima. We nemen plaats naast een vrolijk babbelend groepje, waaronder een jongeman in een imposant gevaarte met veel knoppen, lampjes en kleurtjes. Voor hem staat een dampende kop koffie en een wafel met kersen en slagroom. Ik hou m'n hart vast.
Zoals ik al zei, het oog wil ook wel eens wat. En er is nog iets. Sommige gehandicapte mensen maken van die onverwachte, harde, lange geluiden die ik nooit kan plaatsen. Daar kan ik, bij wijze van plaatsvervangende schaamte, domweg niet mee omgaan. Niet hun schuld, puur mijn tekortkoming.
Al bijkletsend en happend van onze broodjes zalm weten we de randgeluiden van onze medebezoekers aardig te pareren. Tot het moment dat we worden opgeschrikt door, je verzint het niet, een stratenmaker in functie. Pal naast het terras. Dat kan alleen maar hier.
Gezellig doorpraten is geen optie, dus besluit ik wat chagrijnig om me heen te kijken, op zoek naar mede chagrijnen. Die vind ik niet. Er wordt namelijk gelachen, iedereen lijkt plezier te hebben. De jongeman in dat ruimteschip giert het uit, met van die gevreesde lange uithalen. Dat komt zelfs boven de stratenmaker uit. Kersenwafel over z'n hele gezicht, koffie uit z'n mondhoeken. Arm joch, hij kan niet meer stoppen. Met een rood, paars, wit, bruin bevlekt en betraand gezicht kijkt ie me aan en roept: 'Je kan er maar beter om lachen toch?!'
Ik kan nog veel van ze leren.