Het mooie weer lokte me de tuin in. Eerst om wat te klussen maar algauw liet ik me verleiden om in de zon te gaan liggen.
Ik sluit mijn ogen en voel hoe de zon met warme vingers mijn wangen streelt en mijn gesloten oogleden kust. En ik hoor de wind, nog beladen met ijskristallen tekeergaan in de bomen maar hij kan me niet raken.
Het gebrom van een hommel klinkt in mijn oren, het is naar het geluid te oordelen een dikke hommel...Zo eentje waarbij je jezelf afvraagt hoe die kleine, tere vleugels dat dikke, donzige lijfje de lucht inkrijgen.
Ik open mijn ogen en zie de diepblauwe lucht waartegen de net ontsproten knoppen van de krentenboom zich zilverig wit aftekenen.
Hoe mooi kan iets zijn?
Het is een eerste lentedag, gestolen van het Corona virus.
Zen in tijden van Corona