Ik hield mijn grijze vuilniszak stevig vast toen ik hem zag liggen in de huisvuilcontainer van mijn Bijlmerflat. In zijn haar zaten witte rijstkorrels, op zijn voorhoofd lag een stuk vochtig karton en op zijn buik lag een opengevallen Vomar-boodschappentas met ondergepoepte luiers.
Ik wilde doorlopen naar een andere container, maar hij sloeg de luiers van zich af, trok zich op aan de wanden van de container en riep: “Je kan het ook hier zetten hoor, er is nog ruimte.”
De volgende dag leunde hij tegen de vuilniscontainer. Toen ik langsliep zwaaide hij vermanend met een met ketjap besmeurd verfrommeld papiertje. "Betaal je aanmaningen op tijd," schreeuwde hij. "En neem die andere container, want hier is geen ruimte meer!"
Vanaf die dag is mijn vuilniszak alleen gevuld met restjes groente, afgekloven kippenboutjes en doorgestreepte afschriften van op tijd betaalde rekeningen.
Tevreden over dit artikel? Deel het met anderen voor meer lezers.