Skip to main content

Als je een beeld wilt laten spreken

De uitspraak ‘een beeld zegt meer dan duizend woorden’ wordt toegeschreven aan Napoleon en deze woorden spreken erg tot mijn verbeelding. Foto’s zal hij nog niet bedoeld hebben, want de Camera Obscura werd pas tegen het einde van zijn leven ontdekt.

Eerder denk ik aan de beroemde beelden van Michelango, de prachtige taferelen van Rembrandt, maar ook aan de toen mogelijk al populaire Tableau Vivants die Couperus in zijn debuutroman ‘Eline Vere’ ver na Napoleon zo mooi beschrijft. Maar wat nu als je het beeld wilt laten spreken door het slechts in woorden te laten ‘zien’? Is het dan nog steeds zo sterk als Napoleon het schetste?

De ene schrijver loopt weg met het gebruik van beelden, terwijl de andere het verguist. Zelf vind ik dat het een verrijking kan zijn van een tekst, mits je daarbij niet vervalt in clichés omdat die je tekst eerder kwaad doen dan goed. Het is niet eenvoudig om origineel te zijn met het gebruik van beelden, maar ‘oefening baart kunst’. De eerste stap is om te zorgen dat je wegwijs wordt in de wereld die beeldspraak heet, een stijlmiddel waarbij gebruik wordt gemaakt van figuurlijk taalgebruik. Er zijn veel verschillende vormen van beeldspraak. Belangrijk daarbij is dat er onderscheid wordt gemaakt tussen het object (het werkelijke onderwerp dat door middel van het beeld beschreven wordt) en het beeld (de figuurlijke omschrijving van het object).

  1. Vergelijking
    Je vergelijkt twee dingen met elkaar omdat er een overeenkomst is.
    Er zijn verschillende vormen:
    • Vergelijking met als
      Het object en beeld worden beide genoemd en met elkaar verbonden door ‘als’ of met woorden zoals lijken, gelijk, evenals en van:
      - Toen hij uit de sloot kwam, zag hij eruit als een varken.
      - Je kamer lijkt wel een kloostercel.
      - Een boom van een vent.
    • Asyndetische vergelijking
      Dit is een vergelijking zonder ‘als’. Het object en het beeld worden genoemd, maar niet met elkaar verbonden.
      - Kijk de zon gaat onder, een vuurbal.
      - Haar handen, bedrijvige vlinders in de schijn van het theelichtje.
    • Homerische vergelijking
      Dit is een zeer uitgebreide vergelijking. Eerst wordt het object genoemd, dan een zeer uitgebreid beeld en dan vaak weer het object. Het heet een Homerische vergelijking, omdat de dichter Homerus in de Ilias en de Odyssee vaak gebruik maakte van deze zeer uitgebreide vergelijking.

  2. Metafoor
    Ook bij een metafoor is er sprake van een overeenkomst. Alleen is het object nu weggelaten en wordt in de zin alleen nog het beeld genoemd, als lezer moet je dus zelf bepalen wat het object is.
    - De koning van de wildernis brult luid.
    - Het is hier een zwijnenstal.

  3. Allegorie
    Een allegorie is een soort metafoor waarbij het beeld niet één keer wordt genoemd, maar waarbij dit het hele verhaal of gedicht wordt volgehouden. Vaak worden begrippen als mensen voorgesteld (vb. skelet met een zeis = de dood) en dit het hele gedicht lang volgehouden.

  4. Synesthesie
    Een combinatie van indrukken van verschillende zintuigen.
    - Schreeuwende kleuren
    - Een warme stem
    - Oorverdovend zonlicht

  5. Personificatie
    Levensloze voorwerpen worden als levend omschreven of krijgen menselijke eigenschappen.
    - De wind floot door de takken en streelde mijn gezicht.
    - Soms lacht de toekomst je toe.

  6. Metonymia
    Net als bij een metafoor ontbreekt het object en je leest alleen het beeld. Het verschil is dat er bij een metonymia wel een bepaalde relatie is tussen het beeld en het object, maar geen gelijkenis zoals bij een metafoor. Je geeft iets direct de naam van iets anders op basis van de relatie. Een aantal vormen van metonymia zijn:
    • Een stad of een land voor de bewoners: Nederland heeft zes gouden medailles gewonnen.
    • Een deel voor een geheel: De koppen tellen. / Geef me de vijf, zei de vrouw.
    • Het geheel voor een deel: De regering vindt. / De rechtbank besloot.
    • De maker van het object: Er zijn in Rome drie Rembrandts gestolen.
    • Het materiaal van het product: Gisteren dronk hij een glaasje te veel. / De ijzers onderbinden.

Of je nu vóór- of tegenstander bent van het gebruik van beeldspraak, het is leuk om er eens mee te ‘spelen’ in een tekst of gedicht en er zo vertrouwd mee te raken. Als het werkt zoals Napoleon schetste, kun je jezelf een hoop woorden besparen door een beeld in je tekst te gebruiken.

Heeft beeldspraak je interesse, bekijk dan ook eens de twee video’s van de digitale docent hierover. Beeldspraak I gaat over vergelijking, metafoor en personificatie. Beeldspraak II gaat over metonymia. Ze zijn te vinden via onderstaande link:

Corrie Gramser
www.zinexprez.nl