
Pas tijdens de romantiek, en onder invloed van Shakespeare, begon men andere vormen van artistieke eenheid na te streven. Maar wil je definiëren wat een scène is – in een toneelstuk, een filmscript of een roman –, dan kom je met die aloude eenheid van tijd en plaats, en zelfs van handeling, al een heel eind.
De wetten van het klassieke (Griekse) drama werden grotendeels gedicteerd door de omstandigheden. De aanwezigheid van een Koor maakte het onmogelijk om grote sprongen in de tijd te maken, en het ene decor dat men kon gebruiken, was bepalend voor de eenheid van plaats. Het kleine aantal spelers (de dramatis personae) maakte dan weer dat men zich diende toe te spitsen op één enkele handeling. Maar als de vorm verandert – en de middelen en het medium veranderen –, dan verandert ook de inhoud. Staat het medium, en de vorm, ons toe grote sprongen in de tijd te maken, meerdere decors te gebruiken of een groot aantal spelers in te schakelen, dan moeten wij ons wat de inhoud betreft niet noodzakelijk meer beperkingen laten opleggen.
Wat niet wegneemt dat de moderne verteller van verhalen nog steeds mooie dingen kan doen door zich bewust wél deze beperkingen op te leggen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de aristotelische ‘eenheid van plaats’, waarmee we een claustrofobisch effect kunnen creëren, en extra spanning. Denken we maar aan Titanic,waarbij we al op voorhand weten wat de held en heldin te wachten staat: ze zitten in de boot en ze moeten varen, overleven ze het of overleven ze het niet? Of denken we aan de televisieserie Lost, waarin een aantal mensen na een vliegtuigcrash zijn gestrand op een onbewoond tropische eiland, en “tot elkaar veroordeeld” zijn (maar ook tot “het eiland”).
Het dramatische effect van een beperking in de tijd, kan evenzeer extra spanning genereren. De televisieserie 24 speelt zich af in ‘real time’: elk seizoen duurt 24 uur en stelt een periode voor uit het leven van federaal agent Jack Bauer, die 24 uur de tijd heeft om een terroristische aanslag te voorkomen. We kennen dit concept als de Timelock. De spanning wordt in grote mate verhoogd door het wegtikken van de tijd. Dit zie je trouwens ook vaak letterlijk in allerlei thrillers gebeuren, waar binnen een bepaalde tijdsspanne een zekere opdracht tot een goed einde moet worden gebracht.
Lost en 24 zijn twee hippe en bijzonder succesvolle televisieseries, waarvan het format een moderne (en vrije) toepassing is van een eeuwenoude wet van het klassieke theater. In Titanic zou je, zoals in vele rampenfilms, ook kunnen spreken van een ‘eenheid van handeling’ – de protagonisten zijn alleen bezig met overleven. Hoewel het succes van de film eigenlijk vooral te maken heeft met de romantische tweede verhaallijn (een must voor Hollywood films). Ideeën voor verhalen die wij nu als ‘zeer sterk’ ervaren, incorporeren vaak een eenheid van tijd of plaats. Huis clos,het ‘gesloten huis’ van Jean-Paul Sartre, voor het eerst opgevoerd in 1944, werd typerend voor het existentialisme. Drie personages bevinden zich na hun dood in dezelfde kamer… de Hel (‘L’enfer, c’est les Autres’). The Shining van Stephen King maakt eveneens gebruik van één enkel decor, waarin de griezelige geschiedenis zich afspeelt: een geïsoleerd en volkomen verlaten hotel.
In een avonturenroman uit 1873, De reis rond de wereld in 80 dagenvan Jules Verne, zit het Timelock al vervat in de titel. Protagonist Phileas Fogg gaat een weddenschap aan dat hij in tachtig dagen om de wereld kan reizen. Vergezeld van zijn knecht en Sidekick Passepartout slaagt hij op het nippertje in zijn opzet, waarbij het Timelock in extremis nog voor een verrassende wending zorgt ook. Het lijkt er immers op dat Fogg een dag te laat zal zijn in Londen, tot hij zich realiseert dat hij de internationale datumgrens in oostelijke richting heeft overgestoken, en dus een dag winst heeft geboekt… De roman werd meerdere keren verfilmd, recent nog met Pierce Brosnan en Eric Idle in de hoofdrollen.
Patrick Bernauw