Schrijven: Zeg me 2: "Waar & Wanneer?"
In de vorige bijdrage over technische aspecten van het schrijversvak heb ik de twee belangrijkste van de vier W’s belicht (“Wie?” en “Wat?”). “Waar” en “Wanneer” hoeven niet altijd een grote rol te spelen in je verhaal, maar kunnen even goed ook allesbepalend zijn. En voordat je begint te schrijven, kan het nooit kwaad jezelf de vraag “Waar en Wanneer?” te stellen. Integendeel.
Waar speelt het verhaal zich af?
De vraag waar het verhaal of een scène in dat verhaal zich afspeelt, heeft een grote invloed op wat je kan vertellen, en hoe je dat moet doen. Je dient de lezer immers mee te nemen naar een interessante plek, en die lezer dient ook goed te beseffen waar hij zich bevindt. In de wondere wereld der film –en televisiescenaristen spreekt men in dat verband over “de arena”. Dat kan een plaats zijn, een stad of een land – maar ook bijvoorbeeld “het milieu” waarin het verhaal zich afspeelt. Een scène in een scenario begint niet voor niets altijd met het nummer van die scène, gevolgd door de aanduiding “INT” (van “interieur” – de scène speelt zich binnen af) of “EXT” (van “exterieur” – de scène speelt zich buiten af), gevolgd door de plaats van de handeling.
Soms kan het antwoord op de vraag klinken als: “In het hoofd van de protagonist.” In zijn of haar verbeelding, met andere woorden. Dit vertelperspectief zal de scène niet alleen op het gebied van de inhoud, maar ook qua vorm en stijl heel sterk kleuren. We spreken dan over een “innerlijke monoloog”, een monologue intérieur of een stream of consciousness.
Ieder hoofdstuk en zelfs iedere scène kan uiteraard een andere arena hebben, zoals je hele roman ook een arena kan hebben, die heel erg bepalend is voor je verhaal. Je zult maar jood zijn in het Duitsland van de jaren dertig of veertig. Romeo en Julia van William Shakespeare speelt zich af in een geografische arena (de stad Verona), maar belangrijker dan dat is het milieu waarin de protagonisten zijn geboren en opgegroeid: de families Montague en Capulet, die het niet met elkaar kunnen vinden. Zonder dit “Waar?” zou er geen verhaal geweest zijn, want zonder rivaliserende clans was er geen conflict geweest, en zouden beide protagonisten hun dramatisch doel – met elkaar in het huwelijksbootje stappen – binnen de kortste keren gerealiseerd hebben. De W van Waar levert hier het antagonisme op, waarmee de protagonisten af te rekenen krijgen. En je kunt ze wel veranderen, zolang je er maar voor zorgt dat de protagonisten in rivaliserende milieus blijven evolueren. Dat is ook precies wat de makers van West Side Story gedaan hebben, en wat Shakespeare zelf voortdurend deed.
Wanneer speelt het verhaal zich af?
“Je zult maar jood zijn in het Duitsland van de jaren dertig of veertig.” Soms heb je geen verhaal meer als de historische periode verandert, waarmee de W van Wanneer wordt ingevuld. In het Duitsland van de jaren vijftig heb je als jood geen levensbedreigend probleem meer, en als schrijver geen verhaal – tenzij je het over de verwerking van het conflict wil hebben. Een mooi voorbeeld hiervan is Sophie’s Choice, het boek van William Styron, grandioos verfilmd met een superbe Meryl Streep.
De W van Wanneer heeft, net als de W van Waar, een grote invloed op het vertelperspectief. Het verhaal dat verteld wordt in Sophie’s Choice speelt zich af kort na de Tweede Wereldoorlog, en dus ook kort nadat de gebeurtenissen zich hebben voltrokken die heel haar leven hebben veranderd, en die ook de titel verklaren. Sophie draagt een gruwelijk geheim met zich mee, en het dramatisch doel van protagonist Stingo – de ik-verteller, een jonge schrijver – zal zijn: dit geheim te ontsluieren. Zijn doel wordt ook het doel van de lezer, want wij willen allemaal te weten komen wat Sophie zo heeft getekend.
De W van Wanneer is zo belangrijk, omdat jij als auteur het beste moment moet kiezen waarop je het verhaal begint te vertellen. Sophie’s Choice zou – dramatisch – nooit zo sterk geweest zijn als William Styron ervoor had gekozen het verhaal te vertellen tijdens de Tweede Wereldoorlog, terwijl de “dramatische” gebeurtenissen zich voltrokken. De verhaalstof blijft dezelfde, maar het perspectief verandert. Het zijn dit soort op het eerste gezicht kleine ingrepen die een “echte schrijver” onderscheiden van “iemand die toch wel een ongelooflijk en waar gebeurd verhaal te vertellen heeft waar je een heel boek mee kunt vullen”. Een schrijver “arrangeert” de verhaalstof met het oog op een maximaal effect.
Kruip je bij de Wie en de Wat als een acteur in het hoofd, in het hart en in de huid van je personages, dan ga je met de Waar en Wanneer de te beschrijven scènes ook echt ensceneren en regisseren – als een heuse regisseur, jawel. Voordat een auteur zich aan het schrijven zet, dient hij of zij zich niet alleen af te vragen of hij zijn verhaal best in de tegenwoordige, dan wel in de verleden tijd zal vertellen, maar ook of hij zijn verhaal zou vertellen terwijl de gebeurtenissen zich voltrekken, of achteraf – als alles al achter de rug is. Vertellen is vaak in de eerste plaats een kwestie van “perceptie” creëren, van perspectief – van het doseren van informatie, van “belichting”, van dingen zo lang mogelijk achterhouden, van vragen oproepen en de antwoorden uitstellen.
Wat is er voor je personages allemaal voorafgegaan aan het moment waarop je het verhaal begint te vertellen? Wat hebben ze al meegemaakt? Televisie- en filmscenaristen gebruiken in dit verband de term backstory – en schrijven zelfs het hele verleden van hun personages gedetailleerd uit. Het zal de acteurs helpen in hun huid te kruipen; het kan jou als schrijver helpen om personages van vlees en bloed te creëren.
Ziezo. Hiermee heb je de 4 W’s gehad. In een volgend artikel zullen we ons buigen over “de regel van 3” en “2 verteltechnieken”, die het mogelijk moeten maken dat ene Meesterwerk te schrijven.