‘Een man weet niet wat hij mist..’ Het gaat niet uit zijn drukbezette hoofd. Wie zingt dat ook alweer? Een sympathieke man, dat weet hij wel. ‘Als ze er niet is, weet een man pas wat hij mist…’
Hoe ze ’s morgens zonder wat te zeggen – misschien kwam het wel door de koude douche die ze altijd nam – aan de ontbijttafel haar make-up aanbracht en dat penseeltje met die zwarte troep op tafel legde. De tandpastatube zonder dop… ‘Ik moet gaan anders kom ik te laat, zie je vanavond.’
De dop zit op de tube, de tafel is vlekkeloos besmet. Soms de vergissing: het tweede bord met bestek voor een zielloze stoel. Het komt keihard binnen; deed zij dat maar.