Lijkschouw na euthanasie. Ik breek in bij een huis, een thuis, dat geschokt de adem inhoudt. Het verzet zich bijna tastbaar tegen mij, indringer van buiten die komt controleren. Terwijl de grens van hier naar hierna nog in de plooien van de gordijnen ruist.
De overledene geschouwd, de naasten gecondoleerd, zij blijven bij elkaar. Ik ga met de huisarts naar de huiskamer. De papieren doornemen, de Officier van Justitie bellen. Een formaliteit van vijf minuten. In de kleine huiskamer is gerookt, sigaretten lang de spanning en het verdriet op afstand geblazen. Diep in, vasthouden, lang uit. De rook vertelt me dat ik op vreemd terrein ben, eist mijn vertrek: prikkende ogen, hoofdpijn, droge keel. Roken schaadt uw gezondheid en die van anderen.
De stem op het bandje van het Openbaar Ministerie vertelt me dat ik ‘de eerstwachtende’ ben. Wie weet.