Elke dag staat hij op en kijkt in de spiegel... scheert zich, kamt zijn haar.
Klokslag zeven uur knoopt hij zijn stropdas en werpt nog een laatste blik in de spiegel.
Acht uur staat hij bij de bushalte en wacht op de bus.
Hij wacht en wacht.....
Buiten staat de zon inmiddels hoog aan de hemel.
Op kantoor zullen ze zich wel afvragen waar ik blijf, mompelt hij hardop tegen zichzelf.
Een vriendelijke dame loopt voorbij en draait zich om.
‘Gaat het met u meneer?’
Hij begint te stralen:
‘Mamma ...’ fluistert hij.
‘Nog eventjes geduld,’ zegt ze terug...’ Het busje komt zo.’
Mama was van bouwjaar 1924. Ze kon dingen zeggen als: ‘Oranje staat zo mooi bij negers.’ Geen kwaad woord wilde ze horen over ‘buitenlanders’ of ‘gastarbeiders’. Iedereen was mens en daar hield ze...