Verhaaltjes, trioletten en overpeinzingen.
Ik lees het in januari als ik het stof van de harde kaft heb geveegd.
Trioletten verbazen mij, want zover ik me kan herinneren heb ik nooit van poëzie gehouden. Het ochtendgloren en de goudgele hemel vond en vind ik te theatraal.
Toch schrijf ik soms een gedichtje; dan zie ik iets en schrijf het op. Maar dat moet dan vanzelf gaan. Af en toe zelfs op rijm. Maar rijm laat ik me niet opleggen. Volgens geen enkel schema. Zeg me niet hoe ik iets moet doen, want dan doe ik het niet.
Ik lees over mijzelf. Glimlach. Toch ook wel schaamte. Herkenning en besef van verandering in de tijd. Maar nog steeds dezelfde met hetzelfde ongerijmde metrum.
Als de dennennaalden met de schoonmoeders zijn weggeveegd
De door drank veroorzaakte ruzie wordt bijgelegd
Of de uiteindelijke katalysator is van een echtscheiding
Die al lang had moeten worden uitgesproken
Uitgesteld is vanwege het huis en de kinderen
Als een huwelijk vaak is gelijmd, maar er altijd breuklijnen zichtbaar zijn gebleven
Dit huwelijk, dat nooit bestaansrecht had, uiteindelijk verzandt in een vechtscheiding
Als de buurman weer is opgedroogd en even chagrijnig is als altijd
De januarimaand langer duurt dan andere maanden
Er geen winter meer wil komen
Als er weer aanslagen worden gepleegd
De verkiezingen op een drama uitlopen
De zomer wat te koud is
Dan is het enige wapenfeit gewoon doorgaan en zoveel mogelijk genieten
Heb het leven lief