Onze vader vertelde altijd over zijn drie nonkels: de grappige, de boze en de eenzame intellectuele.
De grappige, daar wisten we het minste over maar we hadden er wel het beste beeld van, in de vorm van een vergeelde foto waarop hij een krant ondersteboven las.
De boze had een zoon die naar Afrika was vertrokken en daar een familie had gesticht. Die nonkel wou zijn eigen kleinkinderen niet zien.
De eenzame intellectuele nonkel die op 80-jarige leeftijd zijn universitair diploma filosofie had gehaald gingen we bezoeken enkele maanden voor zijn overlijden. Hij had in een tehuis een kamer die ingericht was als bibliotheek.
Pas jaren later kwamen we te weten dat onze vader eigenlijk maar één nonkel had.