‘Ho, ho! Dat mag niet, een hele verzameling mensen!’
‘Ja, gezellig hè. We vormen één gezin, dan mag het wel.’
‘Maar wie is dan wie?’
‘Dit is mijn vriendin met haar moeder die mijn schoonmoeder wordt; je kunt niet alles hebben. De zoon, dochter en de ex-vrouw van mijn vriendin. Dit zijn mijn vader, zijn zoon en dochter uit een eerder huwelijk.’
‘En dit zijn…?’
‘Mijn ex-vrouw en ex-schoonmoeder.’
‘En jullie wonen allemaal bij elkaar?’
‘Ja, ik deel uw bezwaar, hoor.’
‘Waar wonen jullie, in Huis ten Bosch?’
‘Nou, dat zegt u, de situatie is identiek: we hebben ook een uitkering. Maar veel lager en wij moeten de inrichting wel zelf betalen. En als voordeurdelers worden we ook nog gekort.’