Wij lagen soms met drie of vier personen in stapelbedden, naakt, tot op het bot toe verkleumd.
“Aufstehen” schreeuwde het zwarthemd van de doodskoppen eenheid. Wij snelden ons naar buiten. “Vortmachen,” zijn geweerkolf zwaaide ons boven het hoofd en wee je gebeente als je treuzelde, dan daalde de kolf neer als de toorn des Heeren. Het appèl kon wel een paar uur duren en de gure wind sneed door merg en been.
Op enige vorm van insubordinatie stond de doodstraf en wij toch hieven wij onze handen ten hemel en onze klaagzang klonk ietwat onvast maar desondanks eensgezind:
“Das toiletten papier ist weg.”