Altijd al was zij mooi, zelfs toen zij onverwachts ziek werd en een verzwikte enkel maar niet wou genezen en ontaardde in een posttraumatisch dystrofie, met noodlottige gevolgen.
Zij belandde op de eerste hulp met een gezwollen been en toen de voet van aanzicht veranderde en zwart werd - besloot men in allerijl tot amputatie over te gaan. Onderbeen amputatie welteverstaan en op negentienjarige leeftijd was zij voor het leven getekend. Haar vriend nam de benen en ruilde haar in voor een ongeschonden model. Nooit meer lachen, nooit meer huilen- haar leven was ten einde en vader en moeder wisten zicht geen raad en de voltallige vriendengroep liet het afweten.
Als fysio in wording trof ik haar, in het revalidatiecentrum - waar ik dagelijks met haar trainde en met haar sprak - en haar onzekerheid mij raakte, zo ook haar eenzaamheid. Deze prachtige dame die de aanblik van zichzelf niet langer kon verdragen en haar ijzeren been verfoeide, haar wanstaltige lijf. Ik kon lullen als Brugman, zij geloofde mij echter niet - al werd ik verliefd op haar en had ik haar in mijn armen willen nemen en haar pijn willen verzachten- met de mantel der liefde toe willen dekken. De professionaliteit echter kon en mocht hier niet onder lijden en dus bewaarde ik de nodige afstand en gedroeg mij zoals een “goed fysio” betaamt. Al huilde mijzelf in slaap, ook toen zij wederom in het ziekenhuis belandde en ook haar bovenbeen als overtollige ballast werd beschouwd en bij het grof vuil werd gedeponeerd.
Deze mooie dame stond en staat in mijn geheugen gegrift , ook toen mijn stage ten einde liep en ik haar uit het oog verloor, maar zeer zeker niet uit het hart.
Immers voor mij was en blijft zij: de mooie dame met het geschonden lijf.