Na een lange tijd van gebruik en neerslachtigheid vertroebelde mijn beeld van de werkelijkheid. Ik dacht dat mijn naasten mij nooit meer zouden accepteren als die leuke moeder, dochter of zus. Ik voelde mij uitgekotst, afgewezen, alleen. Mijn vrienden en familie stonden op een afstandje. Ik liet ze niet toe. Of zij wilden mij, uit zelfbescherming, niet meer toelaten.
Natuurlijk had ik merendeels zelf voor mijn isolement gezorgd. Alleen kon ik onbezorgd gebruiken. Geen bemoeienissen of verdrietige en zorgelijke blikken. Geen verantwoordelijkheden of sociale interacties waarbij ik mij geen houding kon geven. Ik had geen vrees meer voor een noodlottige dood, al heb ik vaak gewenst dat ik nooit ziek zou zijn geworden.
Een bericht aan mijn moeder vanuit die tijd
Schoenen
Iedereen loopt in z’n laatste schoenen
Hoe kan ik haar die handschoen toewerpen
als de moed haar in de schoenen zakt
Met lood in ieders schoenen wat aan te treffen
want we gaan al veel te lang over de hoge schoenen
Niet weten wanneer de schoen werkelijk wringt
of dat een wit voetje moet worden gemaskeerd
Mama, ik wil niet ook niet in jóuw schoenen staan
Ik kan jou alleen, zo af en toe, gist in de schoenen strooien.
Tevreden over dit artikel? Deel het met anderen voor meer lezers.