Mezelf verwensend sluit ik aan bij de kassa. Waarom stopte ik laatst mijn bonuskaart in mijn jaszak? Van mijn andere jas welteverstaan. Nu moest ik zonder zelfscanner de winkel rond en aansluiten in de rij met volle winkelkarren. Natuurlijk sta ik naast het rek met verleidelijke zoetwaren. Ik kijk de andere kant op.
Toch zijn de zakjes drop me niet ontgaan. Drop is magnetisch, maar ik ben sterk.
Als mijn kar minuten later leeg is, de boodschappen geteld zijn, fluister ik tegen de kassière: ‘Nog een zakje drop’ en wijs.
Ouderwets winkelen is funest voor mijn lijn.