De kamer op de Intensive Care is warm. We werken aandachtig, de verpleegkundige, de twee rechercheurs en ik: de gemeentelijk lijkschouwer. Om dit meisje, dit kind, haar ouders die zonder haar in het leven achterblijven, recht te doen. Twaalf jaar oud, wat is recht?
Als ik van de IC naar de uitgang van het ziekenhuis loop zijn mijn hoofd en mijn hart gedempt en vol. Het is Corona-tijd: op de drempel van het ziekenhuis, tussen ziek en buiten, tref ik een alcohol-fontein. Geplastificeerde instructies leiden me door de ontsmettingsprocedure. Vergeet de polsen niet! Ik doe er wat langer over, neem wat tussentijd.
Buiten is het stil, donker, schoon. Nevelregen valt koel op mijn huid. Opeens is er beweging: een vos. Ik sta stil. Hij kijkt me aan en loopt soepel door, boodschapper uit een andere wereld.