Een kleurrijke man, een palet aan mogelijkheden. Met een paar regels zet ze hem neer. Wat er staat moet weer naar buiten. Het doek is gespannen, ze verschuift de ezel zodat ze het licht kan vangen, stoot tegen een steen van een dikke, vergruisde muur.
De contouren zijn niet moeilijk.
Ze leest nog een keer wat ze over hem heeft geschreven en denkt na. Wat zijn nu toch zijn kleuren, heeft ze die wel gezien, zijn ze gecamoufleerd? Het penseel kiest een kleur voor haar virtuele model. Haar licht is niet goed, ze verschuift de ezel en stoot weer tegen dezelfde steen. Alles wat ze in- en opvult, vloeit nu in elkaar over. Van een afstand lijkt alles veel mooier.