Je stond op akkers tussen het graan
zo is ook je naam ontstaan
tegenwoordig kom ik je tegen
in de bermen van binnenwegen
samen met klaprros en margriet
maar alleen voor jou is dit loflied.
Je bloem, diep blauw in 't midden paars
je steel, recht als een kaars
insecten doen zich graag tegoed
want je hebt nectar in overvloed
je kleurt zo helder tussen het groene gras
dat ik soms wou dat ik jou was.
Opdat iedereen van je geniet
pluk ik je niet.