Er was eens een nachtegaal
die, zo zei men, leed aan kwaal.
Hij hield namelijk niet van pracht en praal.
Waar broeders en zusters dagelijks pronkten met andermans veren,
nam hij iedere ochtend een frisse duik in één van de meren.
Ik voel me fris en fit, de hele dag door !
sprak hij, maar de anderen lachten hem uit in koor.
Zij riepen:Gebruik liever wat parfum, dat is minder werk
en bovendien onderscheidt het je van een boerenvlerk.
Wij zijn geen gewone vogels, wij zijn Nachtegalen!
En als wij zingen, valt er bij de mensen wat te halen.
Met wat schmink en bonte veren
gaan wij hen,dag na dag,met een bezoekje vereren.
Want al zing jij je hoogste lied
wie niet mooi is, die ziet men niet.
En de Nachtegaal antwoordde:als ik honger heb ga ik s'morgens liever zelf op zoek naar brood.
En geniet dan liever 'savonds rustig van het avondrood
dan te moeten kijken naar jullie bonte spektakel
en te luisteren naar jullie "fortissimo"gekakel.
Jij hoeft er ons niet aan te herrineren dat je een gouden keeltje hebt.
Wij zijn met een wat minder fraai geluid behept,
sprak een oude, dikke nachtegaal
zonder veel omhaal.
Maar wij, die voldoen aan de eisen van de verwende mensen,
oogsten grote bewondering en gevulde pensen !
Onze nachtegaal die zich niet langer kon bedwingen,
riep:maar hebben jullie dan nog wel plezier in het zingen!?
Ik zing mijn noten waar en wanneer ik wil
en laat mijn plezier en vrijheid niet beperken door een mensengril.
Wij zullen je niet helpen als je erachter komt dat je ongelijk had !
En de dikke,oude nachtegaal vloog weg met de gratie van een pad.
De anderen volgden en er moest laag bij de grond worden gevlogen.
Zo zwaar waren zij beladen met sieraden;het was niet te geloven.
Wie niet horen wil moet voelen! riep een brutaal kleintje onze nachtegaal nog na.
De zomer verstreek en na de herfst volgde de winter al dra.
De nachtegaal die de hele herfst lang had gezwoegd,
had een stukje land omgeploegd.
Onder het zand had hij een grote voorraad voedsel verborgen.
Zijn soortgenoten hadden wel andere zorgen.
Zij hadden zich met dit soort werk niet vermoeid.
Zij werden meer door hun uiterlijk geboeid.
Smeer nog wat verf op je veren,
nee, niet je onvoordelige kant naar me keren !
Blauw staat niet bij geel.
Oh,ja die geur werkt in je voordeel!
Zij hadden het met hun uiterlijk razend druk.
Konden zij niet spreken van een groot geluk?
Immers,de mensen zouden hen echt niet vergeten.
Als zij kwamen luisteren kregen de nachtegalen volop te eten.
En terwijl onze nachtegaal zijn leventje voortzette in vreugde en vrijheid,
maakten de andere kennis met het gebrekkige geheugen der mensheid.
De nachtegalen waren door hun vele bezoeken
niet meer gewend om zelf naar eten te zoeken.
Daardoor werden ze dik, lui en traag.
Gevlogen werd er niet meer, zelfs niet laag.
En zo baanden de vogeltjes zich elke dag hun weg door de sneeuw.
De weg leek eindeloos en elk uur een eeuw.
Iedere dag opnieuw kwamen zij weer hoopvol aan.
Bij zonsopkomst, zonsondergang en iedere maan.
Maar de open plek in het bos bleef leeg.
Want waarom zou nen nu naar het bos gaan ,als nen in de stad vertier genoeg kreeg?
Het Kerstfeest stond voor de deur en het was buiten nu zo koud.
Geen mens dacht meer aan de vogels en zij leden honger; jong en oud.
Toen de nachtegalen hun vertrouwen in de mensen hadden verloren,
kon ook de pracht en praal hen niet langer meer bekoren.
Onze nachtegaal die van zijn nest kwam om een liedje te zingen,
zag ze zitten ,die tere, bleke dingen.
Hij vroeg zich af of ze hun "levensvisie" zouden berouwen.
Maar ze vroegen niet om hulp, die trorse pauwen.
Onze nachtegaal gaf echter preek noch fluit
en deelde zijn hele voorraad aan broeders en zusters uit !