We drinken thee, nu eens bij jou,
want jij bent inmiddels een grote mevrouw.
Even ben ik terug in de tijd,
lang geleden, met mijn kleine meid.
Witblonde haartjes, ‘Kwebbeldekweb’,
zo’n lief, klein stoeltje, dat ik altijd nog heb.
Wat was ik gelukkig. Wat vónd ik je lief!
Bijzonder fantastisch! Géén superlatief.
‘Mama’? hoor ik en ik ben weer meteen
bij mijn grote kind, laat het verleden alleen.
Ik glimlach en antwoord en denk, heel elastisch,
‘Wat bèn je toch mooi! En Bijzonder Fantastisch!`
Maar wat wás je me eigen, zo wordt het niet meer
en dat is ook goed, al doet het soms zeer.
Niemand die nog van je weet uit die tijd,
ik aan de thee met mijn kleine meid.