Ik stond op, die ochtend.
Zo een uit duizenden.
Bijna alles viel van mij af,
Maar iets greep me aan..
Mij viel een afgrond in: hoe kon ik mij verstaan?
Ik waagde de sprong niet
Maar zweefde weg.
Onder mij een vreemde wereld:
Heg noch steg.
Mijn hart bonsde benauwd,
Het zoeven in mijn oren:
Had het benebrekend koud.
Uiteindelijk kwam ik goed terecht,
En viel ik dan, in goede aarde.
Ik was beoordeeld en berecht:
Ik was niet meer:
Alles naar waarde.
Noot van de schrijver: Ik ontvang graag feedback
Tevreden over dit artikel? Deel het met anderen voor meer lezers.