Via mijn huisarts kom ik bij een RIAGG (Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg) waar ik twee gesprekken heb met een psychiater, mevrouw Pasmans.
Enkele klachten:
- onvrij in het contact met mensen, gespannen, nerveus, ongemakkelijk; hun nabijheid kost veel energie; ik voeg mij teveel naar hen in plaats van een eigen vorm te behouden;
- verlangens en behoeftes die ik grotendeels niet laat zien;
- van alles erin, niks eruit;
- schaamte over het minimale leven dat ik leid.
Wensen:
- minder geisoleerd leven;
- innerlijk rustiger met mensen omgaan;
- me veiliger voelen bij mensen, accepteren dat ze anders zijn;
- me uiten op mijn manier;
- weten wat ik kan, wat ik wil;
- een gevoel van leven krijgen, niet voor spek en bonen meedoen.
Pasmans: “Je zult wel de angsthobbel moeten nemen”.
De verwijzing naar het Psychotherapeutisch Dagcentrum lijkt haar het beste voor mij.
Kort daarna volgen twee intake-gesprekken op het Psychotherapeutisch Dagcentrum.
Het gebouw en de inventaris zien er saai en smakeloos uit. Positief ben ik over de aanwezigheid van een wasbak met spiegel bij de garderobe.
Het eerste gesprek is met het nieuwe hoofd van het centrum, Ton van der Voort, een vrij jonge psychiater. Hij heeft de toegestuurde biografie vluchtig gelezen: “Ik schrok van Uw biografie.” Ik vraag niet waarom hij schrok, waarschijnlijk van de omvang. “Een dagbehandeling bij ons staat of valt met het vermogen Uw eigenwijsheid opzij te zetten en open te staan voor andere meningen, voor andere mensen. Kunt U tegen kritiek?”
Van der Voort is vrij zakelijk en niet formeel. Er is sprake van een losse sfeer. Hij heeft inkijkbare ogen.
Het tweede gesprek is met het vertrekkende hoofd, Gerrit Paarlberg, klinisch psycholoog. Ook Paarlberg heeft mijn uitgebreide biografie slechts oppervlakkig gelezen: “Wij hebben hier onze eigen manier van werken.” “Waar precies ben je bang voor als je een aantrekkelijk iemand ziet en je durft die niet te benaderen?” Paarlberg, een vriendelijke wat oudere man (‘echt een psycholoog’, vond ik op het eerste gezicht) informeert naar de gezinsleden, naar mijn klachten (niet: problemen, kláchten), wil weten waar ik precies bang voor ben in contact met mensen en waarom nu niet bij hem, vindt mij open genoeg voor de dagbehandeling.
Hij verlaat binnenkort het centrum dat hij zelf heeft opgericht, “Maar mijn opvolger is ook heel goed.”
“We hebben hier een soort van leerschool waar het ervaren en inzicht door ervaren centraal staat. Je kunt veel leren van de anderen in de groep. Je zult dezelfde blokkades en conflicten tegenkomen als elders maar nu zien we het en kunnen we erover praten.”
Individuele therapie, tijdens de behandeling, is mogelijk als dit noodzakelijk blijkt. Eventuele plaatsing in april, drie dagen introductie in de weken daaraan voorafgaand, één dag per week.
In het centrum werken psychologen, maatschappelijk werkers, z-verpleegkundigen, creatieve therapeuten, een motorische therapeut en een therapeute dramatische expressie. Aan het hoofd staat een psychiater.
“Een andere manier van leven, wil je dat?” Ja. Zoals het nu gaat, al heel lang, zo wil ik het niet meer, daarvoor ben ik niet geboren.
Enthousiast over deze inzending?
Jouw commentaar toevoegen? Schrijvers stellen je tips en opmerkingen op prijs. Dat is mogelijk in de tekstbalk
Wees de eerste om commentaar te geven.
Meer publicaties lezen of zelf meedoen aan een schrijfactiviteit?
Klik op een van de mogelijkheden.
Klik op een titel om de inzending te lezen.
Eerst inloggen s.v.p.! Meedoen is alleen mogelijk voor leden. Nog geen lid? Je kunt je gratis registreren als lid.