Vreemd dat het kerkplein leeg is op dit uur. Normaal gesproken wemelt het hier van de mensen, veel van die mensen zijn mensen waar je liever niet mee omgaat. Dieven, moordenaars, drugsdealers, je kent ze wel. Van die mensen die niets goeds hebben in hun hart, maar wat doe je eraan? Je kunt er toch niets aandoen. Ze gaan gewoon hun gang, niets dat ze tegenhoud. Dat denken ze. Ik weet wel beter. Ik weet dat er dingen bestaan, dingen die tot nu toe nog niet bewezen zijn. Ik weet dat er meer is dan de mensheid denkt, ik heb het met eigen ogen gezien. Of ik de enige ben? Ik heb geen idee, maar ik denk het wel. Ik wrijf in mijn handen en al snel ontstaat er een vonk, een vonk die kan uitgroeien tot meer. Veel meer, iets dat de wereld kan vernietigen. Het heeft lang geduurd totdat ik het onder controle had, toch sneller dan ik had verwacht. De vonk wordt een vlam, gek genoeg voelt het koud aan. Sinds ik het kan voel ik geen warmte meer en toch deert de kou me niet. Het is vreemd dat ik die vlam kan laten opdoemen uit het niets en het toch zo koud heb. Zal iemand dit ooit geloven?
Wat ik niet zo goed begrijp aan jouw verhaal is wat de zaken met elkaar te maken hebben.
Waarom is het plein nu ineens leeg?
Wat hebben de moordenaars met de vlam te maken?
Als je begint over dieven en moordenaars, moet je daar m.i. ook verder iets mee. Je zult duidelijk moeten maken wat de afwezigheid van deze mensen met de speciale gaven van de hoofdpersoon te maken heeft.