ik ben de winter niet vergeten
niet vergeten dat ze komt
maar nu draai ik mijn gezicht
naar de warmte van de zon
terwijl ik herfstgeuren ruik
maar ook de strakke wind
van morgen al op mijn lippen
proef doe ik mijn ogen toe
voor de gevallen bladeren
die bruine vlekken maken
op de oude witte tegels
van het terras negeer ik
de regen die straks als
het donker is zal vallen ik
zal slapen in vergetelheid
geen druppels vangen
ook niet zij die nu nog
niet aan wimpers hangen
ik zal het roepen verbannen
handen niet aan stenen binden
ik zal opstaan niet naast me
kijken de lakens terug om
mijn luchtig lichaam plooien
ik zal de ochtend ademen
niet naar schaduwen kijken
ik zal de winter niet vergeten
maar me nu met naaktheid kleden
mijn gezicht gedraaid naar de zon